Algemeen
Wat?
Ouders hebben een wettelijke onderhoudsplicht ten aanzien van hun kinderen. Deze plicht omvat zowel materiële als morele verantwoordelijkheden, waaronder huisvesting, levensonderhoud, gezondheid, toezicht, opvoeding, opleiding en ontplooiing van hun kind. De onderhoudsplicht reikt bovendien verder dan de strikt noodzakelijke basisbehoeften en verleent aan het kind het recht om te delen in de levensstandaard van zijn/haar ouders.
Deze onderhoudsverplichting blijft in principe voortduren na de meerderjarigheid van het kind, zolang de opleiding nog niet voltooid is, mits de studies een normale voortgang kennen. De verplichting eindigt doorgaans zodra het kind een diploma heeft behaald dat toegang biedt tot de arbeidsmarkt. Een extra studiejaar wordt in de regel aanvaard, mits dit aansluit op het reeds behaalde diploma. Vervolgens wordt ook rekening gehouden met de eigen inkomsten van het kind en, indien het kind reeds gehuwd is, met de onderhoudsplicht van de echtgeno(o)t(e).

Charlotte Coddens
Legal Consultant
Werkingsjaar 2024-2025
Hoe?
In de meeste gevallen voldoen ouders in natura aan deze verplichting door het kind in hun huishouden op te nemen. Er zijn echter situaties denkbaar waarin dit niet het geval is. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin twee ouders niet onder hetzelfde dak wonen of wanneer het kind niet (langer) bij hen inwoont. In dergelijke gevallen zijn ouders gehouden tot een financiële bijdrage in de vorm van alimentatie.
Indien een ouder de zorg in natura wenst te bieden en dit praktisch ook haalbaar is – gelet op een co-ouderschapsregeling bijvoorbeeld – mag deze ouder zijn of haar onderhoudsplicht in natura vervullen. Het kind kan in dat geval dan geen periodiek alimentatiegeld afdwingen.
Beide ouders dienen naar evenredigheid van hun middelen bij te dragen. Onder middelen wordt begrepen: de beroepsinkomsten, huurinkomsten, diverse inkomsten en alle andere voordelen die bijdragen aan hun levensstandaard en die van de kinderen.
Gewone versus buitengewone kosten
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen gewone en buitengewone kosten. De gewone kosten zijn de gebruikelijke kosten met betrekking tot het dagelijkse onderhoud van het kind. De buitengewone kosten daarentegen zijn de uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare uitgaven die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen die het gebruikelijke budget overschrijden. Een opsomming van de buitengewone kosten vindt u terug in het KB van 22 april 2019.
Over het algemeen wordt aangenomen dat de ouder instaat voor de gewone kosten van het kind in de periode dat het kind bij die ouder verblijft. De andere ouder is dan – afhankelijk van de verblijfsregeling en van de inkomstensituatie – eventueel een onderhoudsbijdrage verschuldigd voor deze kosten. De buitengewone kosten worden telkens periodiek afzonderlijk afgerekend.
Voor het maken van buitengewone kosten is voorafgaand overleg met, en de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van, de andere ouder vereist. In hoogdringende situaties, bij bewezen noodzakelijkheid of in situaties van overmacht, kan hier echter van afgeweken worden.
Berekeningswijze
Er bestaat vandaag helaas nog geen eensluidende wettelijk verplichte methode voor de berekening van kinderalimentatie. In de praktijk hanteren rechters verschillende technisch uitgewerkte berekeningsmethoden, zoals de Hobin-methode, de Renard-methode of de Pareto-methode. Er zijn echter wel acht wettelijke parameters voorzien, waar rechters verplicht rekening mee dienen te houden bij het berekenen van de onderhoudsbijdragen. Deze moeten ook uitdrukkelijk opgenomen worden in de motivering van het vonnis:
1. De aard en het bedrag van de middelen van elk van beide ouders die in acht genomen worden
2. De gewone kosten
3. De buitengewone kosten
4. De verblijfsregeling en de bijdrage in natura van elk van de ouders ten gevolge van de verblijfsregeling
5. Het bedrag van de toelagen en de sociale en fiscale voordelen van alle aard die elk van de ouders voor het kind ontvangt
6. De inkomsten die elk van de ouders ontvangt uit het genot van goederen van het kind
7. Het aandeel van elk van de ouders in de tenlasteneming van de onderhoudskosten
8. De bijzondere omstandigheden
Zodra de onderhoudsbijdragen zijn vastgesteld, worden ze automatisch geïndexeerd. Dit geldt voor onderhoudsbijdragen uit vonnissen waarbij de vordering is ingeleid na 31 juli 2010 en voor onderhoudsbijdragen uit overeenkomsten ondertekend vanaf 1 augustus 2010.
Wat te doen bij stilzitten van de alimentatieschuldenaar?
Bij stilzitten van een alimentatieplichtige, zijn er verschillende mogelijkheden om de alimentatieschuld op te eisen.
Wie kan invorderen?
De inningsvordering van achterstallige kinderalimentatie kan door het meerderjarige kind ingesteld worden, door het minderjarige kind via een voogd ad hoc of door de andere ouder in eigen naam of namens het kind (indien deze ouder het ouderlijk gezag uitoefent).
Hoe invorderen?
Beslaglegging
Een eerste manier om het verschuldigde alimentatiegeld af te dwingen bij stilzitten van de alimentatieplichtige ouder is via beslaglegging. De alimentatieschuldeiser kan beslag leggen op het volledige inkomen van de alimentatieschuldenaar. De grenzen die normaal gezien gelden voor het leggen van beslag op het inkomen, gelden niet voor alimentatieschuldeisers. Zij kunnen dus onbeperkt beslag leggen op diens inkomen.
Ontvangstmachtiging
Een tweede optie is een verzoek tot ontvangstmachtiging voor de rechter. Daarbij vraagt een alimentatiegerechtigde de machtiging aan de rechter om de inkomsten die aan de alimentatieschuldenaar toebehoren, rechtstreeks te ontvangen in geval van wanbetaling. Zo kan de rechter bijvoorbeeld machtiging geven om rechtstreeks van de werkgever een deel van het loon van de alimentatieschuldenaar te ontvangen.
De alimentatieschuldeiser kan een ontvangstmachtiging vragen wanneer de alimentatieschuldenaar zijn onderhoudsverplichting niet nakomt of dreigt niet na te komen. De rechter is niet verplicht om dit toe te staan, behalve wanneer er sprake is van een wanbetaling van tenminste twee termijnen binnen hetzelfde jaar.
Dienst Alimentatievorderingen (DAVO)
Een derde mogelijkheid is om beroep te doen op de Dienst Alimentatievorderingen (DAVO). DAVO is een dienst binnen de FOD Financiën die alimentatieschuldeisers ondersteunt bij het opeisen van niet-betaald onderhoudsgeld. DAVO kan niet alleen achterstallige bedragen opeisen, maar ook voorschotten verstrekken op toekomstig onderhoudsgeld, met een maximum van €175 per kind per maand.
Voorwaarden voor een aanvraag bij DAVO:
– De onderhoudsgerechtigde heeft zijn/ haar woonplaats in België.
– De onderhoudsgerechtigde is in bezit van een uitvoerbare titel (vonnis, arrest, notariële akte, proces verbaal van minnelijke schikking, akkoordvonnis)
– De onderhoudsgerechtigde heeft gedurende twee maanden in de afgelopen 12 maanden het onderhoudsgeld niet of niet volledig ontvangen.
Een aanvraag kan zeer eenvoudig online ingediend worden via MyMinfin.
De werkingskosten van DAVO worden volledig betaald door de in gebreke blijvende onderhoudsplichtige schuldenaar. Ze bedragen 13% van het verschuldigde onderhoudsgeld.
Strafsanctie
Het opzettelijk niet betalen van alimentatie kan beschouwd worden als het misdrijf familieverlating. Wanneer de alimentatieschuldenaar meer dan twee maanden vrijwillig in gebreke blijft te betalen na een definitieve rechterlijke veroordeling tot betaling van een uitkering of ontvangstmachtiging, maakt hij zich schuldig aan familieverlating. Dit kan bestraft worden met een correctionele gevangenisstraf en/of een boete en/of een rijverbod.
Bronnen
VERSCHELDEN G., Handboek Belgisch Personen-, Familie- En Relatievermogensrecht. Brugge: Die Keure, 2023.
Art 203, §1 oud BW
Art 203bis oud BW
Art 203ter oud BW
Art. 203quater oud BW
Art 211 oud BW
Art 1321 Ger W
Art 1412, lid 1, 1° Ger.W.
Art 391bis Sw.
Wet 21 februari 2003
KB 22 april 2019
* De Legal Consultants die de blogs opstellen, zijn nog niet afgestudeerd en dus geen juristen, maar rechtenstudenten in hun derde bachelorjaar, of in hun eerste of tweede masterjaar van de universitaire rechtenopleiding. Deze Legal Consultants staan bovendien niet onder begeleiding van een jurist. Ghent Law School Consultancy (GLSC) heeft, naast het schrijven van blogs, vooral als doel deze studenten de kans te bieden hun juridische vaardigheden te ontwikkelen. Onze Legal Consultants streven er uiteraard naar om zo goed en nauwkeurig mogelijk blogs te schrijven, maar de inhoudelijke juistheid ervan kan niet worden gegarandeerd. GLSC is in geen geval aansprakelijk voor eventuele schade, direct of indirect, die voortvloeit uit de geschreven blogs.